De bandagetechniek voor boksen beschermt handen en polsen tegen blessures. Begin met het omwikkelen van de pols (3–4 keer), ga dan over de handpalm naar de knokkels (3–4 keer). Wikkel daarna tussen de vingers: eerst tussen pink en ringvinger, dan tussen ring- en middelvinger, en vervolgens tussen middel- en wijsvinger. Ga daarna terug naar de knokkels voor extra steun. Sluit af met een strakke, maar niet knellende, wikkel om de pols. Zorg dat de bandage glad ligt, zonder plooien. Gebruik indien nodig tape of klittenband om de bandage te fixeren. De bandage moet steun bieden zonder de bloedcirculatie te belemmeren.
Bandage techniek voor boksen
Bijlagen
pdf